Naar de inhoud
Banner

Conservatisme en religie: ken je kritiekpunten

Inzending3 mei 2022

Robin de Rooij

Dit artikel is een ingezonden opiniestuk. De opvattingen zijn daarmee geen officiële standpunten van ROOD en sluiten niet noodzakelijkerwijs aan op de meningen van al onze leden. Leden kunnen opiniestukken indienen door een conceptversie te sturen naar de redactie via redactie@roodjongeren.nl.

Dit opiniestuk is geschreven door ROOD-lid Baltazar. ROOD-leden kunnen opiniestukken en andere publicaties sturen naar info@roodjongeren.nl. Deze opiniestukken reflecteren niet per se de mening van het bestuur of de organisatie als geheel.

Even geleden zorgde een tweet van kameraad Jules Geiger voor een hoop discussie. Deze kunstlievende en charismatische kameraad staat nogal bekend voor controversiële uitingen op Twitter (x = anticommunisme!), maar geen andere tweet heeft voor even veel commotie gezorgd als zijn tweet over religie.

De tweet lijkt inmiddels verwijderd te zijn, maar Jules stelde dat religie en marxisme onverenigbaar zijn en dat religie bestreden moest worden. Kort daarna ontvingen Jules en zijn partij beschuldigingen van islamofobie aan hun adres.

Deze beschuldigingen zijn, naar mijn mening, volstrekt onterecht. In dit korte stuk zal ik door middel van anekdotes en reflectie uitleggen waarom de kritiek op Jules Geiger de plank misslaat. Verder zal ik proberen om op basis van een oud-bekend filosofisch model een alternatief te bieden op dogmatische religie - religiositeit die wel in harmonie met een marxistisch wereldbeeld kan bestaan.

Opgroeien in een conservatief huishouden

Om jou, waarde lezer, een meer duidelijk beeld te geven van wie dit artikel nou schrijft, zal ik iets over mijn jeugd en mijn opvoeding vertellen.

Ik werd in Oostenrijk geboren door Bosnische ouders, allebei gelovige moslims. Ik zelf volgde destijds op het gymnasium ook islamitische religieles, waar wij gebeden leerden, verhalen uit de Quran lazen en open over religie discussieerden. Ik had altijd veel respect voor mijn docent religie, professor Asker, en vond zijn lessen altijd erg fijn om te volgen. Hij leek altijd zeer non-dogmatisch en open.
Mijn ouders en ik hadden niet erg veel, want ze werkten allebei hard om hun drie kinderen te kunnen verzorgen. Mijn vader werkt bij het Oostenrijkse equivalent van Sligro in de visafdeling, mijn moeder werkte tot haar vroege pensionering als schoonmaakster.
Toen mijn adolescentietijd aanbrak, leerde ik mezelf bij wijze van spreken opnieuw kennen. Ik merkte dat ik, naast meisjes, ook jongens leuk kon vinden. Bepaalde soorten vrouwenkleren, zoals leuke blazers of blouses, waren (stiekem) onderdeel van mijn kledingkast.

Ook merkte ik dat ik heel veel in mijn hoofd zat en daardoor in negatieve denkpatronen terecht kwam. Ik kon heel slecht tegen tegenslagen, stress, bepaalde vragen lieten mij niet los. Dat is het moment waarop mijn depressie begon, en zij zou tot ongeveer 2020 onbehandeld blijven.

Deze twee dingen - mijn nieuw ontdekte biseksualiteit en de opkomst van depressie - zouden de band tussen mij en mijn ouders voor altijd veranderen.

Mijn ouders zijn namelijk steevast ervan overtuigd dat homo’s (en daaronder vallen ook biseksuelen, want vaak maken conservatieve mensen daar geen onderscheid) naar de hel gaan. Een man die op mannen valt, dat hoort zo niet te zijn. Ik heb vaker over familiekennissen gehoord die daarom uit huis zijn gezet, omdat Allah geen perverse neigingen zou tolereren.

Ik heb dus nooit aan mijn ouders verteld dat ik ook weleens op mannen val. Ik zou me niet kunnen voorstellen wat hun reactie zou zijn, want als ik terugdenk aan hoe zij praten over “dat soort goddeloze mensen” voel ik niks dan angst bij het idee van openheid. Het was een denkbeeld dat zij niet zomaar hadden - heel onze familie droeg deze denkbeelden uit in discussies rond de koffietafel. Gay zijn, in welke mate dan ook, is haram.

En depressie? Dat bestaat niet eens. Ik had pas paar dagen geleden weer een telefonisch dispuut met mijn ouders omdat het niet in hun wereldbeeld past dat mijn depressieve gevoelens klinische behandeling vergen, dat ik medicijnen moet nemen om me beter te voelen. “We dachten dat je normaal bent?”, zeiden ze dan. “Wij hadden destijds geen tijd om ons met zoiets bezig te houden. Wij moesten werken!”

Ondanks dat ik elke maand therapiesessies heb en in behandeling zit, denken mijn ouders het betere advies te hebben: “Ga bidden”.

Ik heb inmiddels vrede gevonden met het idee dat ik bepaalde gedeeltes van mijn leven niet met hen wil delen. Kennelijk vrezen zij God’s oordeel op hun ouderschap te zeer om hun zoon 100% te accepteren. Daarom vind ik het prima om een soort illusie voor hen op te houden - dan houden ze in elk geval 100% van de persoon die ze denken dat ik ben.

Dogmatisme: de onscheidbaarheid van goed en kwaad

Ondanks deze zware problemen wil ik wel benadrukken dat mijn ouders verder zeer lievenswaardige en vriendelijke mensen zijn. Ze voorzagen mij van een prima jeugd, ik had alles wat ik nodig had, al was ik er terugblikkend niet altijd even dankbaar voor.

Hun geloof maakt hun niet alleen tot conservatieve homofobe monsters, want in het kader van de islam voeren zij ook goede daden uit en behouden zij een zin voor fatsoen. Zij eten bijvoorbeeld geen varkensvlees en drinken geen alcohol, wat meer dan wenselijk is.
Het belangrijkste is echter: hun geloof geeft hun energie. Het is een bron van inspiratie en zingeving voor hen. Dag in, dag uit worden zij begeleid door een soort belofte. Op een dag komen zij namelijk in de hemel, het eeuwige paradijs. Dit motiveert hen om goede mensen te zijn en hun best te doen.

Aan de andere kant valt er niet over te twijfelen dat hun geloof ook conservatieve denkbeelden versterkt, zoals bijvoorbeeld homofobie, gendernormativiteit, extreem anti-individualisme en strenge geslachtsrollen.

De (grotendeels) goede dingen bovenaan en de zojuist genoemde negatieve dingen worden door middel van dogmatisme met elkaar verbonden en onscheidbaar gemaakt. Als religiositeit en rijn geloof “zoals het in het boek staat” het doel zijn, kun je niet het ene zonder het andere hebben. Dat is wat een dogma definieert.
Mijn ouders ontvingen vanaf de eerste dag via hun geloof een lijst aan criteria waar ze aan moeten voldoen om goede moslims te zijn, en nog beter, als normaal te gelden. Ja tegen gulheid, het familiemodel, menselijkheid en godsgezindheid, néé tegen homoseksualiteit, individualisme en vrijdenkerij. In het beste geval volg je deze regels allemaal. Je kunt er niet selectief over doen als je religieus gezien een moreel bestaan wilt nastreven, want anders misacht je bewust een religieus voorschrift.

Dat religie voor dit soort tegenstellingen in de samenleving zorgt heeft geen andere reden dan een gebrek van historisch-materialistische revisie daarvan - dat wil zeggen:

wij herevalueren de grondlijnen van religieuze geloven niet grondig genoeg om ze weer in overeenkomst te brengen met nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en recent ontstane morele standaarden. Religie is ondanks zijn institutioneel karakter ook net te decentraal om dat soort herevaluaties en hervormingen op een effectieve manier door te voeren, vooral binnen de islam en sowieso in het protestantisme dat geen religieuze opperhoofden kent.

Als de instituties in dit opzicht machteloos blijken, kunnen wij naar het individu kijken.

Ook hier wordt het ingewikkeld: individuen zijn vaak te bang om een meer individuele verhouding tot hun geloof aan te nemen omdat een dergelijk handelen te selectief voelt. De culturele en intrinsieke waarde van een religie wordt mee bepaald door haar positie in de samenleving door de jaren heen. Dit is een voordeel dat het Christendom tegenover de religie van het vliegende spaghettimonster heeft. Het Christendom of de Islam stralen een bepaalde autoriteit uit die gestoeld is op oudheid en culturele normaliteit. “Het is er altijd al geweest”, in simpele termen. Aan een instituut, dat meerdere duizenden jaren oud is, ga je als gelovige niet zomaar zitten. Dit speelt wederom dogmatisch denken in de hand en maakt herziening onmogelijk.

Wij zien dus ook dat een bepaald conservatisme institutionele religie de waarde geeft waardoor zij uiteindelijk macht uitoefent. Als er te vaak te veel hervormingen waren, dan zou religie, die vooral gebaseerd is op een non-empirische metafysica (1) (theorieën die niet door zintuigelijkheid of pure rede bewijsbaar zijn), haar autoriteit en geloofwaardigheid verliezen en meer op een soort door de mens gemaakt parlement lijken in plaats van een heilige instantie die zichzelf niet tegenover materialistische kritische ogen hoeft te verantwoorden.

Oude filosofie als nieuw alternatief

Is er een mogelijkheid om religie ruimte te geven in een rationele, materialistische samenleving? Kunnen religie en socialisme in harmonie met elkaar bestaan?

Deze vraagstelling, eigenlijk het hele artikel, zijn geïnspireerd door de inzending van kameraad Jonathan Scheerder. Hij schreef op 19 april 2022:

“Bronteksten kunnen een inspiratie zijn voor persoonlijke reflectie, maar ontslaan je niet van de verplichting van materiële  onderbouwing van je stellingnames. Met materiële onderbouwing wordt bedoeld dat een stellingname niet op religieuze of spirituele onderbouwing moet berusten, maar op de concrete wereld.”

Scheerder opent hier een interessante intellectuele ruimte: Bronteksten kunnen dus een inspiratie zijn voor persoonlijke reflectie, maar niet het fundament van je stellingnames met betrekking tot de “echte” wereld.

In tegenstelling tot Geiger’s brute afwijzing van religie als mogelijkheid binnen het socialisme überhaupt, oppert Scheerder dat religie een kleine, beperkte plek heeft in onze samenleving - zolang het maar niet in de weg staat van ons materialisme(2).
Met deze opvatting deelt Scheerder een mening die toevallig zeer op die van een Duits filosofie-icoon lijkt.

Irrationeel, maar nog steeds nuttig: Kant’s metafysica

De Duitse filosoof Immanuel Kant schreef in zijn Prolegomena over de mogelijkheid van religie (in zijn woorden: traditionele metafysica) als een regulatieve instantie in plaats van een constitutieve instantie. Wat betekent dat concreet? Kant definieert traditionele metafysica aan de hand van drie grondideeën: het psychologisch idee, het kosmologisch idee en het theologisch idee. Het eerste idee staat voor de eeuwige ziel, de tweede voor het gegeven dat de wereld door een intelligent wezen geschapen is, de derde voor God als entiteit en oorsprong van alles. Door middel van logische redenering ontkrachtte hij deze drie ideeën en verving hij de oude metafysica, gebaseerd op “ongefundeerde dingen die men niet kan bewijzen”, door de nieuwe metafysica die gelijk staat aan de menselijke rede. Kortom, religie moest plek maken voor rede en verstand. Na deze ontkrachting beargumenteerde Kant echter alsnog het nut van de drie metafysische ideeën. Hij stelde dat deze ideeën niet constitutief (geen bron van waarheid) maar regulatief (wel een bron van oriëntatie) zijn. De psychologische idee, dus de idee van een eeuwige ziel, beschermt ons bijvoorbeeld door een extreem materialisme dat cynisme voortbrengt. Wij blijven geloven in een hoger doel of de spirituele continuïteit van ons bestaan, wellicht ook nadat we sterven.

Het kosmologische idee, volgens Kant, geeft ons de zekerheid dat heel ons bestaan niet door een soort determinisme(3) naar de wil van een oppermachtige en oncontroleerbare natuur bestuurd wordt. Niks staat in steen geschreven en alles kan veranderen. Dit brengt ons naar de laatste idee.

God: de wetenschap, dat er een vrije God is, impliceert volgens Kant ook het bestaan van een vrije mens (Kant 1999).

Door deze argumentatie (vergeet niet dat we het met filosofie uit de 18e eeuw te maken hebben) suggereert Kant de zwakte van religie vanuit een rationeel perspectief, maar de nuttigheid daarvan in het dagelijks leven. Religie geeft ons geen kennis over de materiële wereld om ons heen, maar kan dus wel een inspiratiebron voor ons handelen zijn, een baken van hoop en bron van mentale stabiliteit.

Ken je kritiekpunt

In de discussie rondom religie en socialisme mogen wij ons gerust laten inspireren door Immanuel Kant en soortgelijke denkers: er moet een duidelijke scheidslijn worden getrokken tussen het instituut, dat problemen in de materiële wereld veroorzaakt, en de traditionele metafysica waar politieke implicaties geen noodzaak zijn. Religie, als zij conservatieve elementen de wereld in helpt en een onveilige sfeer voor mensen creëert, moet bestreden worden.

Het zijn vaak de voorschriften van geïnstitutionaliseerde religie die ons leren om sommige mensen te haten, sommige (positieve) ontwikkelingen tegen te houden of ons leven op een manier te leiden die niet meer van deze tijd is.

Het is dus geen wijze stap om religie, zij het het Christendom of de Islam, helemaal te ontslaan van kritiek en met spreekwoordelijke fluwelen handschoenen te behandelen. Anders blijft religie een machtige, ondemocratische instantie die niet meegaat met de onvermijdelijke maatschappelijke ontwikkeling.

Wie denkt anti-reactionair bezig te zijn bagatelliseert hiermee alleen de sociale en maatschappelijke problemen van duizenden mensen. Als iemand, wiens verhaal maar een verhaal uit duizenden is, krijg ik het gevoel dat een groot gedeelte van liberaal-links zich vooral committeert aan een vorm van virtue-signalling in plaats van oprecht conservatieve elementen te willen bestrijden die een kilometerdiepe bron van pijn zijn.

Dat het bestrijden van deze elementen gelijk wordt gezet aan islamofobie komt mijns inziens vooral door de modern-linkse verslaving aan morele verhevenheid, maar ook de terughouding van religieuze instituten om enkele vorm van reform toe te laten.

Als religie een zaak van persoonlijke relatie tussen mens en God was, dan hadden wij dit probleem niet - dan zou iedere weldenkende en rationele persoon zijn geloof op basis van zijn maatschappelijke overtuigingen kunnen afstemmen, en niet andersom.

Een regulatieve idee van religie gaat niet ten koste van marxistische analyses of overtuigingen. Om regulatieve religie te normaliseren en vroomheid alsnog een plek in onze samenleving te geven, is kritiek op geïnstitutionaliseerde religie onvermijdelijk en zelfs een plicht. Dit is de enige manier waarop religie in een socialistische samenleving kan bestaan zonder de bereikte vooruitgang te vernietigen door conservatieve denkbeelden.

Annotaties:

  1. metafysica: een stelsel van existentie/zijn dat je niet zintuiglijk kunt waarnemen, een onzichtbaar raamwerk waarop het bestaan is gebaseerd
  2. materialisme: de leer die de wereld reduceert op deelbare en werkelijk bestaande materie - alles bestaat onafhankelijk en is niet van onze waarneming afhankelijk
  3. determinisme: Een filosofische leer waarnaar alle processen en omstandigheden als vaststaan en niet het resultaat zijn van spontane gebeurtenissen

Literatuur:

Prolegomena. Immanuel Kant. 1999. Boom Uitgevers.
10 stellingen over socialisme en religie. Jonathan Scheerder. 19 april 2022. https://roodjongeren.nl/10-stellingen-over-socialisme-en-religie/