Naar de inhoud
Banner

Wij gaan helemaal nergens heen

Inzending12 juni 2021

Tijs Hardam

Dit artikel is een ingezonden opiniestuk. De opvattingen zijn daarmee geen officiële standpunten van ROOD en sluiten niet noodzakelijkerwijs aan op de meningen van al onze leden. Leden kunnen opiniestukken indienen door een conceptversie te sturen naar de redactie via redactie@roodjongeren.nl.

Dit opiniestuk is geschreven door ROOD-lid Tijs Hardam. ROOD-leden kunnen opiniestukken en andere publicaties sturen naar info@roodjongeren.nl.

Op 7 juni is officieel het langverwachte rapport over het afstoten van ROOD uitgekomen. De commissie-Kooiman zet haar bevindingen uiteen in zo’n 20 pagina’s, met een toevoeging voor de partijraad over jongerenwerk zonder ROOD. Alhoewel het gemiddelde lid weken heeft moeten wachten op de bevindingen had het partijbestuur al vanaf 1 mei het rapport in handen. Zoals gewoonlijk heeft het zittende bestuur een informatievoorsprong, zodat zij de leden en de partijraad de juiste lijn voor kunnen kauwen. In dit artikel wil ik een kritische blik werpen op het rapport en de aanbevelingen, die naar mijn inzien totaal losgeslagen zijn van de realiteit in ROOD en de SP. Zo wil ik ook de andere kant van het verhaal laten horen die in het rapport ondergesneeuwd raakt.

Van fiere arbeidersvereniging naar studentikoze zolderkamerclub

Het rapport van de commissie focust in zijn eerste stuk vooral op de geschiedenis van ROOD. Hierbij gaat het in op de vraag hoe de jongerenorganisatie zich door de tijd heen heeft ontwikkeld. 

In het stuk wordt een idealistisch beeld geschetst van het “oude” ROOD. Acties werden volop georganiseerd, de organisatie was divers in opleidingsniveau en er heerste een sterke cultuur van niet lullen maar poetsen. Conflict en uitgebreide discussies waren ver te zoeken.

Volgens Kooiman en co heeft er sinds de ALV van 2019 een cultuurswitch plaatsgevonden. ROOD ging steeds meer aandacht besteden aan discussie en minder aan acties. Studenten gingen de club domineren en men was tijdens corona vooral bezig met achter schermpjes te zitten en na te denken over ideologie. Opeens werden er allerlei moties ingediend op ledenvergaderingen en was er kritiek op het handelen van de SP. 

Het is de vraag hoe de commissie tot dit beeld is gekomen. Op enkele schaarse verwijzingen na wordt er namelijk geen gebruik gemaakt van bronvermelding.

Een te verwachten aanpak bij het bestuderen van de geschiedenis van een organisatie is het raadplegen van organisatiearchieven. Men bekijkt de notulen en verslagen van vorige ALV’s, leest oude voorstellen en rapporten en krijgt zo een redelijk objectief beeld van de ontwikkelingen. Ook bij ROOD zijn deze documenten beschikbaar in het archief op het partijkantoor van de SP, waar de commissie ongetwijfeld toegang toe had.

Interessant is dan ook de keuze om deze bronnen niet te benutten. In plaats daarvan schetst het rapport een ideologisch verblinde visie van de ROOD-geschiedenis. Als de commissie de moeite zou hebben genomen om de archieven in te duiken zouden zij weten dat dingen als moties op ALV’s, felle interne discussie, kritiek op de SP en een laag aandeel praktisch-opgeleiden al langer kenmerken zijn van ROOD. 

Mensen die al langer lid zijn van ROOD kunnen zich ongetwijfeld de tumultueuze ledenvergadering in 2016 herinneren waar voorzitter Merel Stoops bijna werd weggestemd omdat zij weigerde de oproep vanuit de organisatie voor een hoger ROOD-budget te steunen. Of de ledenvergadering in datzelfde jaar, waarbij verschillende actieve ROOD groepen werden opgeheven door het bestuur omdat zij “niet activistisch” genoeg zouden zijn. De scheldwoorden, verwijten, moties en voorstellen vlogen je om de oren. 

Wat betreft het “studentikoze” karakter van het hedendaagse ROOD is dat eerder een karikatuur dan een feit. ROOD heeft, net zoals andere politieke organisaties, altijd geworsteld met het aantrekken van praktisch geschoolde leden. Campagne na campagne werd opgezet rondom MBO’s maar met weinig succes. Betrokken MBO’ers hadden vaak geen interesse om lid te worden en de meeste mensen werden ROOD-lid door ideologische overtuigingen, niet door succesvolle acties. Dit wordt bevestigd door een uitgebreid ledenonderzoek dat ROOD in 2018 zelf heeft uitgevoerd. Toen ik lid werd in 2015 speelde dit probleem van een weinig diverse club al langer en waren de meeste mensen bij contactpersoonoverleggen hoogopgeleid.

De hoge graad van studenten is dan ook niet het product van te veel discussie of aandacht voor het marxisme, maar een structureel kenmerk van politieke jongerenorganisaties en iets wat al langer in ROOD speelt, ondanks de vele campagnes gericht op praktisch geschoolden. Dat ontkennen wijst erop dat de commissie, die overigens zelf geheel uit hoogopgeleiden bestaat, praktisch geschoolde mensen vooral ziet in karikaturen. Die groep houdt niet van discussies en intellectuele verdieping, maar wil vooral met hun handen werken. Een wereldvisie die meer heeft met de VVD dan Heel de Mens en geen recht doet aan de talloze praktisch geschoolde ROOD-leden die wel lid zijn. 

Het geschetste beeld van ROOD als een succesvolle, conflictloze organisatie voor het aantreden van de communisten is dus een selectief beeld. Juist de opkomst van groepen als Communistisch Platform, en de bijbehorende kritischere koers, bieden nu de basis voor een heropleving van ROOD. Sinds de eerste keer in tijden groeit het aantal groepen en is er een nieuwe lading jonge marxisten die de organisatie nieuw leven inblazen. ROOD sprong toen ik net lid werd van gefaalde actie tot actie (denk aan de proefkonijnencampagne of de acties rondom flexcontracten) en weet nu juist door een kritiek op dit falen een succesvollere strategie uit te bouwen die wel in staat is leden te behouden en te activeren. Zelfs na een georganiseerde (media)hetze vanuit de partijtop en het kwijtraken van de financiële steun houdt ROOD organisatorisch stand.

Dat is een gegeven wat we niet kunnen zeggen over de SP, een partij met tientallen betaalde medewerkers en een miljoenenbegroting, die volgens de partijraadbundeling steeds verder wegzakt. We kunnen daarin lezen dat de ledenaantallen nog drastischer dalen dan bij ROOD, afdelingen spookclubs geworden zijn waarvan nog geen kwart een jaarplan aanlevert en congresbesluiten structureel niet of half uitgevoerd worden. De realiteit bevestigt zo eerder het idee dat ROOD orde op zaken moet stellen in de SP, in plaats van andersom. 

Communistische goden

Na het hoofdstuk over de geschiedenis van ROOD focust het rapport uitvoerig op Communistisch Platform. Iemand die geen ervaring heeft in ROOD of de SP zou na het lezen van dit stuk tot de conclusie komen dat CP beschikt over bijna magische krachten. CP is in staat grote aantallen leden te manipuleren via stemadviezen en artikelen. Er wordt zelfs gesproken over dat leden “gehoor geven” aan oproepen van het platform. 

De commissie gaat er automatisch ervan uit dat CP als een soort extern orgaan leden manipuleert. Net alsof leden zelf niet in staat zijn na te denken en de argumenten van CP afwegen tegen die van andere groepen in de partij. 

Er is een veel logischere verklaring voor het succes van CP in ROOD en de SP. Communistisch Platform bestaat uit gemotiveerde, betrokken SP leden die een sympathieke visie schetsen voor de weg vooruit op politiek en organisatorisch vlak. Door het falen van de huidige SP partijtop om een aantrekkelijk ideologisch alternatief te bieden winnen de CP-voorstellen aan invloed. Dat is geen magie of manipulatie maar simpelweg het resultaat van discussie en debat. leden van ROOD en de SP met sympathie voor CP zijn geen schapen die gewillig een klein clubje communisten volgen maar op basis van hun politieke kennis en ervaringen voor marxistische politiek stemmen. 

De oplossing van de commissie voor het CP “probleem” is dan ook contraproductief. Voorgesteld wordt om de heksenjacht tegen communisten voort te zetten en afdelingen met veel CP-aanhangers aan te pakken. Zo’n repressieve aanval zal enkel CP verder de wind in de zeilen meegeven en meer leden hun kant op duwen. 

Een communicatieprobleem?

Na de uiteenzetting over CP gaat het rapport in op de ontwikkelingen rondom het afstoten van ROOD. Terecht wordt hierin kritiek geuit op de handelingen van het partijbestuur, die te extreem reageerde in het royeren van leden en in de media communisten tot een probleem maakte. 

Eigenaardig zijn de aannames die in dit hoofdstuk worden gedaan over de oorzaken van het conflict. Ideologie lijkt geen rol te spelen en men wijt het escaleren van de situatie vooral aan gebrekkige communicatie tussen ROOD en de SP. 

De commissie vergeet blijkbaar dat vanaf 2019 ROOD voorzitter Arno van der Veen in het partijbestuur zat en dat hij daar uitgebreide uiteenzettingen gaf over wat er speelde in ROOD en hoe de partij daar wat aan kon doen. De commissie lijkt ook even te vergeten dat er in het partijbestuur voor het ontkoppelen van ROOD al een rapport lag van een interne commissie die ten doel had de samenwerking tussen ROOD en de SP te verbeteren met concrete voorstellen. Zowel Arno als deze commissie werden volstrekt genegeerd, met alle gevolgen van dien. Het partijbestuur wist heel goed dat er al veel langer onvrede was in ROOD over de koers, de weinige ruimte voor interne kritiek en de afwezigheid van jongerenthema’s in de politieke agitatie van de SP. 

De keuze voor het royeren van communisten en het afstoten van ROOD is dan ook niet het product van een informatie-achterstand maar van een doordachte politieke visie. Het zittende partijbestuur streeft naar een SP zonder grote interne meningsverschillen en met een gematigder profiel. Daarin passen geen communistische leden en een kritische jongerenorganisatie. Het conflict tussen ROOD en de SP, en de bijbehorende kloof, is een politiek conflict over de koers van de partij, niet een communicatiefoutje. Zolang deze kloof blijft bestaan zal het conflict voortduren. 

Een schokkende ontdekking

In het volgende hoofdstuk komt de commissie-Kooiman tot een schokkende ontdekking. Zij ontdekken dat ROOD een zelfstandige organisatie is die zelf besluiten kan maken over haar koers, statuten en acties. Een gevaarlijk iets volgens de commissie, gezien men zo zou kunnen besluiten om iets anders dan de SP te doen. 

De suggestie wordt hierin gewekt dat ROOD zich door deze onafhankelijkheid afkeert van de SP. Niets is minder waar. ROOD heeft meerdere malen voorstellen aangenomen om betrokken te blijven bij de SP, denkt actief mee over de koers van de partij en voerde zelfs actief campagne voor de partij tijdens de Tweede Kamerverkiezingen. Het is een teken van een bizar bekrompen kijk op jongerenorganisaties wanneer elke vorm van organisatorische of politieke onafhankelijkheid gelijk wordt gezien als een dreiging voor de moederpartij. Dit terwijl ROOD in haar voorstellen niet heel veel anders eist dan de rechten van een gemiddelde afdeling; zeggenschap over eigen financiën, recht op eigen politieke stellingname en het recht om zelf een bestuur te mogen verkiezen zonder inmenging van de partijtop. 

Vrijwel elke andere politieke jongerenorganisatie in Nederland heeft vergaande autonomie van haar moederpartij. Dat is een model wat, in tegenstelling tot de stelling van de commissie-Kooiman, niet onvermijdelijk leidt tot een conflict tussen de jongerenorganisatie en de moederpartij. Geschiedschrijving blijkt opnieuw niet de commissie haar sterkste punt, want een conflict als deze gebeurde immers maar een keer eerder in de Nederlandse politiek, bij de PvdA in 1959. Zo’n dergelijk conflict ontstaat enkel wanneer een partijtop niet om kan gaan met kritiek en op democratisch ingestemde voorstellen van de jongerenorganisatie reageert met keiharde repressie. Juist jongeren organisatorisch de ruimte geven zorgt ervoor dat zij zich politiek en ideologisch kunnen ontwikkelen, een gegeven waar de moederpartij ook van profiteert. 

Het model wat de commissie-Kooiman aanraadt als oplossing voor het “probleem” van onafhankelijkheid is dan ook een doodlopende weg voor het betrekken van jongeren in de SP. ROOD moet vervangen worden met een onverkozen werkgroep, onder directe politieke controle van de SP. Jongeren krijgen geen eigen structuren en budget meer maar moeten voortaan begeleid worden door de alwetende SP partijleiding. 

Het voorstel om de voorzitter van de SP jongeren spreek- en stemrecht te geven in het partijbestuur is hierbij een wassen neus. Bij afwezigheid van democratische structuren, die de “problemen” van onafhankelijkheid zouden reproduceren, zal deze voorzitter aangesteld worden door het partijbestuur zelf. Jongeren hebben alsnog niets te zeggen en worden enkel uitvoerders van de heersende partijkoers. 

Jong in de SP, een mooi sprookjesverhaal

Deze oplossing van de commissie is sterk verbonden met een bestaand initiatief; Jong in de SP. Spoedig na het afstoten van ROOD besloot het partijbestuur niet alleen om geld vrij te maken voor jongerenactiviteiten maar ook al actief werk te maken van het werkgroepmodel. Een onverkozen jongerencoördinator, Nathalie de Rooij, werd aangesteld als vervanging van een verkozen ROOD-bestuur. Zij is inmiddels in fulltimedienst voor de partij. 

De Rooij heeft de taak om jongeren in de SP te organiseren zonder onafhankelijke structuren. Men komt in actie via materiaal aangeleverd door de SP partijtop en via door het partijbestuur geredigeerde vergaderingen. In de partijraadbijlage staat een lyrisch stuk over dit initiatief. Men spreekt over hoe er succesvol talloze jongeren zijn betrokken en er inmiddels meerdere groepen zijn opgezet. 

Voor het gemiddelde SP lid zou dit toch als een verrassing moeten komen. De SP, en ROOD zelf, hebben al jarenlang moeite met het organiseren van jongeren. Nieuwe groepen komen moeilijk van de grond en competente jongeren die uren aan tijd in de club willen steken zijn schaars. Dat er dan binnen enkele maanden na het afstoten van de jongerenorganisatie opeens een succesvol alternatief is opgebouwd lijkt een serieuze prestatie. Welke succesformule is hiervoor benut? 

Voor wie iets dieper graaft blijkt al snel dat de succesformule hier vooral het vertellen van sprookjesverhalen is. Het is inmiddels een publiek geheim in de partij dat Jong in de SP bij haar bijeenkomsten, zelfs met het bereik van het voltallige betaalde partij-apparaat, niet meer dan een handjevol jongeren betrekt. Het gaat hierbij om een selectie van 15-20 jongeren, die grotendeels bestaat uit mensen die toevallig binnenlopen en geografisch erg verdeeld zijn. Een gemiddeld lokaal ROOD-overleg, zoals de onze in Rotterdam, heeft al bijna een hogere opkomst. 

Op de superzaterdag van Jong in de SP tijdens de verkiezingscampagne kwamen een schaarse 10 mensen af, terwijl de superzaterdag van ROOD zo’n 80 man organiseerde. Deze verhouding is niet erg vreemd, gezien de overgrote meerderheid van actieve SP jongeren achter het zittende ROOD bestuur staat. Als men goed kijkt naar de foto’s die worden gebruikt om Jong in de SP te promoten ziet men ook een terugkomend patroon. Loyale, jonge partijleden worden vaak ingevlogen naar andere afdelingen om de schijn te wekken van een actieve jongerengroep. 

In het rapport over Jong in de SP zelf vinden we tussen de regels door meer gaten in het “succesverhaal”. Zwolle, Leiden en Enschede worden geclaimd als Jong in de SP-groepen, terwijl deze allemaal nog onderdeel zijn van ROOD. Buiten Den Haag en Zutphen zijn er simpelweg geen zichtbare, georganiseerde jongerengroepen los van ROOD. 

Alkmaar, Leeuwarden, Bergen op Zoom, Apeldoorn, Den Bosch worden allen genoemd als plekken waar groepen zouden zijn, maar deze zijn niet online vindbaar. Op de website van de afdeling Den Bosch staat zelfs nog de oude ROOD pagina, met een lovende uitleg over ROOD als organisatie. Het is de vraag of op deze plekken meer dan één of twee jongeren zijn georganiseerd. Nul bewijs wordt aangeleverd voor de claim dat hier succesvolle groepen zijn opgebouwd. De maker van dit document gaat er waarschijnlijk van uit dat de leden van de SP dit automatisch als zoete koek zullen slikken. 

Jong in de SP is dus geen serieus project om jongeren te betrekken, maar een farce, een propaganda-offensief. Het heeft ten doel twijfelende leden ervan te overtuigen dat er een toekomst is voor de SP zonder ROOD, terwijl het uit de grond stampen van een nieuwe jongerenorganisatie op deze manier verspilde moeite is. Op de partijraad van de 26ste zullen we zien in hoeverre dit ook daadwerkelijk geloofd wordt. 

De weg vooruit

Alhoewel dit artikel vooral bedoeld is als kritiek op het commissierapport is het ook van belang een weg vooruit te schetsen. Wat moeten ROOD leden doen om uit dit conflict te komen? 

Voor ROOD is het van groot belang dat dit rapport niet leidt tot verdere demotivatie. Weglopen van de organisatie en de SP bevestigt juist de vooroordelen uit het rapport; dat de communisten mensen wegduwen en het niet bij elkaar kunnen houden. Juist nu is het meer dan ooit belangrijk dat ROOD leden keihard werken om de organisatie gaande te houden. We moeten de strijd voortzetten, voor een sterk ROOD en een SP die haar jongerenorganisatie weer omarmd. 

Hierbij is het denk ik ook van belang om tot een oriëntatie te komen tegenover Jong in de SP. Dit initiatief is een overduidelijke farce, maar door het bereik van het partij-apparaat lopen er wel degelijk nieuwe leden binnen die nog geen positie hebben in het partijconflict. Als ROOD moeten we er alles aan doen in contact te komen met deze nieuwe leden en aan te schuiven bij vergaderingen. We kunnen niet laten gebeuren dat er een schil jongeren wordt opgebouwd die als een soort stakingsbrekers worden ingezet tegen ROOD. Wij laten ons niet vervangen en moeten nieuwe leden die binnenlopen bij Jong in de SP politiek betrekken. 

Naar mijn mening blijft betrokkenheid bij de SP dus van groot belang. Juist de kracht van ROOD en marxisten in de SP is dat zij een groot blok vormen in de partij, die zich niet laat wegpesten met bureaucratische trucjes. Dit rapport schrikt ons niet af, maar moedigt ons aan juist de discussie weer aan te gaan. Bij de aankomende partijbestuursverkiezingen kunnen we weer van ons laten horen; voor een herintrede van ROOD en een radicalere koers!