Naar de inhoud
Banner

Pleidooi voor een democratische cultuur

Inzending23 februari 2022

Jelle Mars

Dit artikel is een ingezonden opiniestuk. De opvattingen zijn daarmee geen officiële standpunten van ROOD en sluiten niet noodzakelijkerwijs aan op de meningen van al onze leden. Leden kunnen opiniestukken indienen door een conceptversie te sturen naar de redactie via redactie@roodjongeren.nl.

In deze inzending voor de discussiemiddag van 26 februari plaatst bestuurslid Jelle Mars kritische kanttekeningen bij de huidige factiecultuur in ROOD en doet voorstellen voor verbetering.

In november 2020 werd binnen ROOD het recht op factievorming ingevoerd. Nu we al meer dan een jaar van deze vrijheid genieten wordt het tijd om de balans op te maken. De laatste tijd zijn er namelijk al discussies ontstaan over de werkwijze van facties. Het betrof hier met name het gebrek aan transparantie dat van het Communistisch Platform uitging, in combinatie met de grote macht die zij had vergaard binnen de organisatie. Het probleem was niet factierecht, maar een gebrek aan kritische reflectie op onze eigen democratische cultuur. Ik ben van mening dat factierecht gehandhaafd moet worden, maar dat de uitwerking ervan ter discussie moet kunnen staan. Wanneer er als gevolg van factievorming bepaalde problemen ontstaan dan moeten die benoemd kunnen worden, in plaats van dat alles omtrent facties in de taboesfeer komt. In deze bijdrage zal ik een aantal van de zorgen die binnen de organisatie leven proberen te verklaren en een aantal suggesties doen ter bevordering van de interne discussiecultuur. Ik heb het idee dat tijdens onze scheiding met de SP de interne discussie over democratie en factierecht erbij ingeschoten is, mogelijk omdat deze vooral binnen de facties zelf gevoerd werd.

We hebben als ROOD nog een lange weg te gaan. Een gezonde democratische discussie- en besluitvormingscultuur ontstaat niet vanzelf, maar die moet je actief opbouwen. We hebben te lang gedacht dat een democratische cultuur vanzelf ontstaat wanneer bureaucratische repressie wordt weggenomen. Factierecht in de huidige vorm blijkt echter niet voldoende. Het heeft niet geleid tot een levendige factiecultuur, er zijn ongelijke machtsverhoudingen ontstaan en onvoldoende leden worden in discussies betrokken. Wat we nodig hebben is:

  1. Transparantie
  2. Actieve participatie
  3. Kritische evaluatie van de interne machtsverhoudingen

1. Transparantie

Het Communistisch Platform is de enige factie binnen ROOD, en heeft macht vergaard. Sinds november 2020 is de meerderheid van het ROOD-bestuur namelijk lid van CP geweest. Het factierecht zorgde dat CP via deze weg directe invloed had op de koers van de organisatie, buiten de officiële democratische structuren van ROOD om. Het feit dat bestuursleden lid waren van het CP zorgde er aan de ene kant voor dat zij controleerbaar waren, omdat zij aan CP verslag afleggen en gebonden zijn aan de CP-statuten. Het controleren van bestuursleden gebeurde niet openlijk. Wanneer er een ‘crisis’ uitbrak, en CP een interventie pleegde in het ROOD-bestuur, wisten andere leden niet eens dat er rondom hun bestuur iets dergelijks gaande was. CP is niet verplicht om transparant te zijn, maar deze manier van handelen heeft ertoe geleid dat andere leden niet bij de discussies en het controleren van het bestuur betrokken werden. Hierdoor heeft ROOD allerlei ingrijpende veranderen doorgaan waar nauwelijks organisatiebrede discussies over zijn geweest op ALV’s, politieke cafés of via opiniestukken. Leden hadden vaak het gevoel dat deze veranderingen heel snel plaatsvonden; CP had soms al een meerderheid op een ALV veiliggesteld voordat andere leden zich in de discussie konden mengen.

Facties moeten aangemoedigd worden om zo open mogelijk te opereren. Het is bevordert de efficiëntie en sfeer van de discussie als het voor ROOD-leden duidelijk is namens welke factie mensen spreken, wie binnen facties de leiding hebben en hoe relevante besluiten tot stand komen. Dit voorkomt dat facties een anoniem karakter krijgen, zoals lang bij CP het geval is geweest. Wanneer facties zich toegankelijk opstellen en helder communiceren zullen andere leden hun beslissingen beter begrijpen en wordt onnodig wantrouwen voorkomen. Daarnaast bevordert transparantie de politieke ontwikkeling van andere leden, want zij zien met eigen ogen hoe facties te werk gaan, kunnen hier een voorbeeld aan nemen en blijven op de hoogte van alles waar de factie mee bezig is.

Leden moeten worden aangemoedigd om op ALV’s een open houding aan te nemen, en discipline geen drempel te laten zijn voor een constructieve discussie. Dit geldt in het bijzonder ook voor bestuursleden. Zij moeten ten alle tijden kunnen beantwoorden aan besluiten van de leden, en volledig open zijn over hun eigen agenda. Lid zijn van een factie en jezelf onderwerpen aan haar discipline is namelijk ook een politieke keuze. Eerder waren bestuursleden hier niet transparant over, met een motie van afkeuring als gevolg.

2. Participatie

Qua mobilisatiekracht loopt CP voor op andere leden, onder andere omdat zij de juiste middelen tot haar beschikking heeft. Het besteedbaar inkomen van CP is vergelijkbaar met dat van ROOD zelf. Het kost veel tijd om een dergelijke organisatiestructuur op te bouwen, en dus zal het nog heel lang duren tot de factiecultuur binnen ROOD daadwerkelijk tot bloei komt, als dat überhaupt al gaat gebeuren. Voor de meesten zal het puur om praktische redenen aantrekkelijker zijn om aan te sluiten bij de reeds bestaande factie. Facties functioneren namelijk niet alleen als pressiegroepen, maar hebben ook een emancipatoire functie. Het Communistisch Platform bereid haar leden voor op discussies, en biedt hen politieke scholingen. Dit zorgt ervoor dat haar leden zich zowel op theoretisch als op praktisch vlak sterk kunnen ontwikkelen. De keerzijde hiervan is echter dat een groot deel van de activiteiten op het gebied van scholing en discussie binnen CP gaan plaatsvinden, in plaats van dat de ontwikkeling van alle ROOD-leden als uitgangspunt genomen wordt.

Het probleem is natuurlijk niet dat CP scholingen organiseert, maar dat ROOD dat in mindere mate doet. Pogingen hiertoe worden ondernomen, maar het wil niet lukken om leden te enthousiasmeren voor losse scholingen of discussieavonden. Hierdoor ontstaat er ongelijkheid in participatieniveau tussen groepen leden. ROOD zal dus moeten inzetten op het beter betrekken van leden bij discussies en activiteiten, en hierbij ook voor een iets andere insteek kiezen. Dit jaar geven we bijvoorbeeld scholingen op kaderdagen, die vaak gericht zijn op praktische aspecten van politiek bedrijven. In het jaarplan voor 2022 is de ambitie uitgesproken om serieuzer in te zetten op scholingen en ledenactiviteiten, en dat moet vooral doorgezet worden.

3. Machtsverhoudingen

Op het moment dat ROOD afgestoten werd door de SP ontstonden er als vanzelfsprekend nieuwe impliciete en expliciete machtsstructuren binnen de organisatie, en het Communistisch Platform werd hier onderdeel van. Omdat factierecht een dusdanig belangrijk speerpunt werd van ROOD en we moesten leven met het ‘trauma’ van de SP, kwamen kritische beschouwingen van de praktijk van factievorming snel in de taboesfeer. Toch zijn er zowel op landelijk als op lokaal niveau machtsstructuren ontstaan die het gat dat de SP achterliet hebben opgevuld. Vroeger probeerden SP-afdelingen hun ROOD-groep onder controle te houden, en nu zie je vergelijkbare dynamieken vanuit afdelingen van CP. Bestuurders van ROOD of de SP konden binnen de structuur van CP vrijuit meebeslissen over ROOD op lokaal en landelijk niveau, zonder door de ROOD-leden ter verantwoording geroepen te kunnen worden of gebonden te zijn aan transparantie. Dergelijke verhoudingen ontstaan vaak onbewust, en moeten juist daarom niet onbenoemd blijven. Het moet normaal worden dat groepen op kaderdagen kunnen reflecteren op hun eigen ervaringen met factievorming, zodat zij ondersteund kunnen worden bij het creëren van een gezonde discussiecultuur op lokaal niveau.

Factierecht heeft pas betekenis wanneer leden de middelen hebben om dit recht in te zetten. ROOD zou daarom dergelijke vormen van participatie actiever moeten faciliteren. Aan leden die een factie willen beginnen, moet daartoe de kennis en middelen beschikbaar gesteld worden. Daarbij moet erkend worden dat factievorming op de wijze waarop CP dat doet allerminst de enige manier is, en daarom moeten ook alternatieve vormen van participatie, organisatie en pressievorming gefaciliteerd worden. Op de ALV van afgelopen november is bijvoorbeeld een motie aangenomen die oproept tot de oprichting van ‘belangenfacties’, die een bepaald groepsbelang representeren (zoals gender, opleiding, etc). Er was veel kritiek op deze oproep omdat er verondersteld wordt dat facties groepen moeten zijn met een alomvattende ideologische visie, en geen vertegenwoordigers van specifieke groepsbelangen. We moeten echter ook open staan voor factievorming waar een ander soort agenda achter zit, en dit meer aanmoedigen en faciliteren zodat iedereen op zijn eigen manier kan participeren in de besluitvorming.