13 december 2024
ROOD NijmegenDit artikel is een ingezonden opiniestuk. De opvattingen zijn daarmee geen officiële standpunten van ROOD en sluiten niet noodzakelijkerwijs aan op de meningen van al onze leden. Leden kunnen opiniestukken indienen door een conceptversie te sturen naar de redactie via redactie@roodjongeren.nl.
Op 09 december overhandigde Koen de Kooter, Universitair Studentenraadslid en tevens lid van ROOD, een petitie aan de voorzitter van het universiteitsbestuur namens honderden studenten. De voorzitter, Daniël Wigboldus, vertrekt na de kerstvakantie van de universiteit. Op zijn laatste vergadering beet Koen hem toe: ‘Hier een afscheidscadeau van honderden studenten, ik hoop dat je trots bent.’ Dit met geschokte reacties van de raadsleden, maar opgewekt gelach van de aanwezige studenten. Het contrast was groot. Voor veel aanwezigen, typische bureaucraten en baantjesjagers, was dit een grote schok. Je kan het met Wigboldus oneens zijn, maar daarna moet je toch gewoon een kopje koffie met hem kunnen drinken?
Als socialisten staan wij voor een fundamenteel andere maatschappij en daarmee voor fundamenteel andere instituten. Bestuurders, ambtenaren, directeuren en andere vertegenwoordigers van het systeem kunnen zich voor ons niet verschuilen achter procedures. De bestuurders van Nederlandse instituten roepen vaak dat ook zij schrikken van wat Israël doet in Palestina, maar dat zij een ‘andere rol’ hebben of dat zij via het instituut geen invloed kunnen of mogen uitoefenen. Ze ontduiken hun verantwoordelijkheid. Ze rennen weg van de kans die zij hebben om zich uit te spreken, om het verschil te maken. In plaats daarvan zien ze zichzelf graag als ‘neutraal’ en ‘redelijk’ omdat zij binnen het maatschappelijke gemiddelde blijven.
Deze houding wordt ook overgenomen door grote delen van de studenten- en ondernemingsraad. Uitingen van solidariteit worden dan ook vaak niet overgenomen door deze leden, die verandering eerder willen bewerkstelligen door een ‘goede gesprekspartner’ te zijn, en middelen die daarmee breken daarom schuwen. Binnen iets als een medezeggenschapsraad zoals in Nijmegen kunnen de vertegenwoordigers van de studentenbeweging dus roepen wat ze willen over hoe de universiteit haar verantwoordelijkheid moet nemen, maar dat leidt enkel tot verbaasde of zelfs boze gezichten van de andere raadsleden die totaal opgaan in de tradities en gebruiken van het instituut.
Politiek gezien staan wij recht tegenover dit soort bureaucraten. We passen dan ook niet binnen hun normen. We hebben namelijk niet alleen een andere mening, wij vragen hen expliciet te breken met de basisregels van hun instituten. Dit roept op zichzelf al woede op. Want terwijl zij graag meegaan in de tradities en gebruiken van het instituut, waarbij lief doen en aardig zijn de norm is, breken wij daarmee. Onze eis dat de universiteit haar verantwoordelijkheid neemt is niet zomaar slappe taal, het is iets wat we met woord en daad dienen af te dwingen.
Hier komen we bij de opmerking van Koen uit. Naast dat hij hiermee expliciet brak met de politieke en institutionele normen, brak Koen ook met de sociale verwachtingen. Met het algemeen geaccepteerde idee dat we het met elkaar oneens kunnen zijn, maar uiteindelijk allemaal het beste willen voor de universiteit. Wigboldus heeft in het verleden meermaals de politie afgestudeerd op vreedzame studenten, seksueel overschrijdend gedrag onder het tapijt geveegd en de studentenvakbond laten afluisteren. Vanuit het perspectief van de gemiddelde bureaucraat is dat vast iets waar we het over ‘oneens’ kunnen zijn. Voor socialisten laat dit juist exact het probleem zien.
Koens opmerking was niet goed omdat het grappig is een bestuursvoorzitter uit te snauwen, maar om te normaliseren voor alle aanwezigen: wij pikken deze man niet. Wij accepteren het dogma dat we allemaal het beste met elkaar voor hebben niet. Als radicale studenten weten wij wie onze bondgenoten zijn, en laten we maar zeggen dat die niet in het kantoor van de rector zitten!