18 september 2022
ROOD UtrechtIn 2021 ontstond er een massabeweging die protesteerde tegen de woningnood, die voortkwam uit de almaar toenemende vraag aan betaalbare woningen onder alle lagen van de bevolking. In Amsterdam alleen al waren er 15 duizend mensen aanwezig bij het Woonprotest. Deze beweging heeft de druk op het kabinet opgevoerd om het probleem aan te pakken. Ook heeft de woningnood een destabiliserend effect op de werking van het hele kapitalistische systeem. Als er weinig woonzekerheid voor arbeiders is, heeft dat ook effect op hoe en waar ze kunnen werken. Sinds de economische crisis van 2008, toen de regering begon met de afbraak van de sociale sector, is het aantal daklozen scherp omhooggeschoten. Ook heeft de massale verkoop van sociale huurwoningen ertoe geleid dat de huisprijzen in de grote steden nog verder gestegen zijn.
Als oplossing sluist het kabinet 1,7 miljard naar investeerders via de woningcoöperaties en werpt het de werkende klasse kruimeltjes toe in de vorm van een éénmalige huurverlaging van gemiddeld € 57,- voor de allerarmste gezinnen. Volgens minister De Jonge is het plan om 30% sociale huurwoningen te bouwen tot aan 2030 – niet per bouwplan, maar per gemeente of regio. Verder zijn er geen afspraken gemaakt over welke maatregelen worden genomen, om te garanderen dat deze woningen er ook daadwerkelijk komen. Bouwbedrijven die in het verleden nagelaten hebben om sociale huurwoningen te bouwen, zijn weggekomen met een boete. Wat geeft ons de garantie dat dat nu anders zal zijn?
Werkers die dringend op zoek zijn naar een woning kunnen niet wachten tot 2030, noch kunnen zij vier ton opbrengen om een nieuwe woning te kopen. Pandjesbazen moeten worden onteigend, en leegstaande woningen moeten beschikbaar worden gemaakt. Hiervoor moeten we strijden!